Niet gebleken dat de overeenkomst is gesloten met gedaagde in plaats van haar vennootschap. Kostenveroordeling ex artikel 245 Rv; mogelijk is een vennootschap door verwarring met een eenmanszaak met dezelfde naam ten onrechte als eiseres opgevoerd. Uitlaten.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Totstandkoming overeenkomst met BV i.o.; betaling provisiefacturen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
De rechtbank Noord-Holland heeft op 18 december 2015 uitspraak gedaan in drie zaken die waren aangespannen door pakketbezorgers van PostNL tegen PostNL. Ten aanzien van twee pakketbezorgers is geoordeeld dat zij een arbeidsovereenkomst hebben met PostNL, bij de derde was dit niet het geval. De kantonrechter heeft in twee zaken geoordeeld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. De beschermingsgedachte van het arbeidsrecht brengt met zich dat in een situatie als de onderhavige, waar sprake is van een maatschappelijk ongelijkwaardige positie en van ongeschoolde, laag betaalde arbeid met een hoog “productiegehalte”, aan de partijbedoeling zoals deze op schrift is gesteld in beginsel minder betekenis toegekend dient te worden. Doorslaggevend is de wijze waarop partijen feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. Gelet op de hoge mate van gedetailleerde instructies die PostNL geeft ten aanzien van de uitvoering van het werk zoals de eisen waaraan de bus dient te voldoen, kleding en schoeisel, de wijze waarop de routes gereden dienen te worden, de controle die hierop wordt uitgeoefend, het feit dat de subcontractor zich niet structureel mag laten vervangen en alleen door vooraf door PostNL goedgekeurde vervangers en tenslotte het feit dat deze subcontractors alleen voor PostNL werken en daardoor in een economisch afhankelijke positie zijn komen te verkeren, ontbreekt het zelfstandig ondernemerschap en acht de kantonrechter alle essentialia van een arbeidsovereenkomst aanwezig. Ten aanzien van een derde subcontractor heeft de rechter geoordeeld dat geen arbeidsovereenkomst aanwezig was. Deze subcontractor was ook voor aanvang van zijn werkzaamheden voor PostNL al als zelfstandige ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en reed structureel meerdere routes die niet door één persoon te bemensen waren. Hij zette dan ook structureel betaalde vervangers in. Deze situatie vertoont meer de kenmerken van zelfstandig ondernemerschap dan van een arbeidsovereenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
De rechtbank Noord-Holland heeft op 18 december 2015 uitspraak gedaan in drie zaken die waren aangespannen door pakketbezorgers van PostNL tegen PostNL. Ten aanzien van twee pakketbezorgers is geoordeeld dat zij een arbeidsovereenkomst hebben met PostNL, bij de derde was dit niet het geval. De kantonrechter heeft in twee zaken geoordeeld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. De beschermingsgedachte van het arbeidsrecht brengt met zich dat in een situatie als de onderhavige, waar sprake is van een maatschappelijk ongelijkwaardige positie en van ongeschoolde, laag betaalde arbeid met een hoog “productiegehalte”, aan de partijbedoeling zoals deze op schrift is gesteld in beginsel minder betekenis toegekend dient te worden. Doorslaggevend is de wijze waarop partijen feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. Gelet op de hoge mate van gedetailleerde instructies die PostNL geeft ten aanzien van de uitvoering van het werk zoals de eisen waaraan de bus dient te voldoen, kleding en schoeisel, de wijze waarop de routes gereden dienen te worden, de controle die hierop wordt uitgeoefend, het feit dat de subcontractor zich niet structureel mag laten vervangen en alleen door vooraf door PostNL goedgekeurde vervangers en tenslotte het feit dat deze subcontractors alleen voor PostNL werken en daardoor in een economisch afhankelijke positie zijn komen te verkeren, ontbreekt het zelfstandig ondernemerschap en acht de kantonrechter alle essentialia van een arbeidsovereenkomst aanwezig. Ten aanzien van een derde subcontractor heeft de rechter geoordeeld dat geen arbeidsovereenkomst aanwezig was. Deze subcontractor was ook voor aanvang van zijn werkzaamheden voor PostNL al als zelfstandige ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en reed structureel meerdere routes die niet door één persoon te bemensen waren. Hij zette dan ook structureel betaalde vervangers in. Deze situatie vertoont meer de kenmerken van zelfstandig ondernemerschap dan van een arbeidsovereenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
De rechtbank Noord-Holland heeft op 18 december 2015 uitspraak gedaan in drie zaken die waren aangespannen door pakketbezorgers van PostNL tegen PostNL. Ten aanzien van twee pakketbezorgers is geoordeeld dat zij een arbeidsovereenkomst hebben met PostNL, bij de derde was dit niet het geval. De kantonrechter heeft in twee zaken geoordeeld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. De beschermingsgedachte van het arbeidsrecht brengt met zich dat in een situatie als de onderhavige, waar sprake is van een maatschappelijk ongelijkwaardige positie en van ongeschoolde, laag betaalde arbeid met een hoog “productiegehalte”, aan de partijbedoeling zoals deze op schrift is gesteld in beginsel minder betekenis toegekend dient te worden. Doorslaggevend is de wijze waarop partijen feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. Gelet op de hoge mate van gedetailleerde instructies die PostNL geeft ten aanzien van de uitvoering van het werk zoals de eisen waaraan de bus dient te voldoen, kleding en schoeisel, de wijze waarop de routes gereden dienen te worden, de controle die hierop wordt uitgeoefend, het feit dat de subcontractor zich niet structureel mag laten vervangen en alleen door vooraf door PostNL goedgekeurde vervangers en tenslotte het feit dat deze subcontractors alleen voor PostNL werken en daardoor in een economisch afhankelijke positie zijn komen te verkeren, ontbreekt het zelfstandig ondernemerschap en acht de kantonrechter alle essentialia van een arbeidsovereenkomst aanwezig. Ten aanzien van een derde subcontractor heeft de rechter geoordeeld dat geen arbeidsovereenkomst aanwezig was. Deze subcontractor was ook voor aanvang van zijn werkzaamheden voor PostNL al als zelfstandige ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en reed structureel meerdere routes die niet door één persoon te bemensen waren. Hij zette dan ook structureel betaalde vervangers in. Deze situatie vertoont meer de kenmerken van zelfstandig ondernemerschap dan van een arbeidsovereenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Vordering tot nakoming van overeenkomst. Haviltex. Voorshands is niet aannemelijk geworden dat gronden bestaan voor tussentijdse beëindiging van de overeenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Beëindiging agentuurovereenkomst. Vaststelling schadeloosstelling voor het niet in de gelegenheid stellen werkzaamheden te verrichten (artikelen 7:430 lid 1 in verband met 7:435 leden 1 en 2 BW). Vaststelling schadeloosstelling voor het hanteren van een te korte opzegtermijn (artikelen 7:439 in verband met 7:441 BW). Vaststelling klantvergoeding (artikel 7:442 BW). Vaststelling provisie over tijdens de agentuurovereenkomst gesloten overeenkomsten die pas na beëindiging agentuurovereenkomst worden uitgevoerd (artikel 7:431 lid 1 BW).
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Vorderingen na beëindiging agentuurovereenkomst. Toepassing Duits recht. Zie ECLI:NL:GHAMS:2017:4954.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Beëindiging agentuurovereenkomst. Reisagent. Uitleg overeenkomst. Level playing field geschonden? Verwijzing naar de schadestaatprocedure. Onvoldoende aanknopingspunten voorhanden om te kunnen vaststellen dat Corendon aan de klanten van Prijsvrij bij het einde van de agentuurovereenkomst nog enig (duurzaam) voordeel kan ontlenen. Geen klantenvergoeding (goodwillvergoeding) toegewezen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Arbeid - ontbinding arbeidsovereenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.