Eiser (een leverancier van groene energie) en gedaagde (een onderneming die zich bezighoudt met de verkoop van energie- en telecomcontracten) hebben een inmiddels geëindigde samenwerkingsovereenkomst gesloten. Eiser vordert in de hoofdzaak betaling van € 376.466,80 op grond van onverschuldigde betaling. Gedaagde vordert in incident verwijzing naar de kantonrechter, aangezien de vordering van eiser voortvloeit uit een agentuurovereenkomst. De rechtbank wijst de vordering in incident toe en verwijst de zaak op de voet van artikel 71 lid 2 Rv naar de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Eiser en gedaagde hebben met elkaar een (inmiddels geëindigde) agentuurovereenkomst gesloten. De vordering van eiser in de hoofdzaak vloeit voort uit die agentuurovereenkomst. Eiser wil in het incident dat de rechtbank de zaak naar de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht verwijst en voegt (artikel 220 lid 2 Rv) met een daar lopende zaak tussen partijen met ook de agentuurovereenkomst als kern van het geschil (verknochtheid). De rechtbank wijst de vordering tot verwijzing – hoewel op andere gronden – toe. De vordering tot voeging moet beslist worden na de verwijzing door de kantonrechter.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Kort geding. Vordering tot opheffen van door agent gelegde conservatoire (bank)beslagen ten laste van principaal. Principaal stelt dat zij te maken krijgt met een liquiditeitstekort door de gelegde beslagen. Daarnaast voert principaal aan dat er verschillende minder bezwarende beslagobjecten zijn en dat zij voldoende solvabel is voor het geval zij enig bedrag aan agent zou moeten betalen. De voorzieningenrechter heft de ten laste van principaal gelegde conservatoire beslagen op.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Zaak met internationale aspecten. Welk recht is toepasselijk? Uitleg van door geïntimeerde tegenover appellante in 2009 afgelegde schriftelijke verklaring: delcrederebeding noch borgtocht. Verjaring van vordering uit hoofde van geldlening door geïntimeerde in 2006 aan derden, waarvoor geïntimeerde in Roemenië een hypotheekrecht is verleend. Onrechtmatige daad.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Kort geding. In deze procedure speelt de vraag of de tussen partijen gesloten overeenkomst een distributie- of agentuurovereenkomst is. De kantonrechter is (vooralsnog) van oordeel dat, hoewel de – tussentijds gewijzigde - overeenkomst eigenschappen van agentuur lijkt te bevatten, toch sprake is van een distributieovereenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
De bestuurder van principaal wordt persoonlijk aansprakelijk gesteld op grond van bestuurdersaansprakelijkheid vanwege het niet betalen van achterstallige provisie door principaal. De rechtbank overweegt dat een hoge drempel geldt voor het aannemen van aansprakelijkheid van bestuurders. Deze drempel wordt niet gehaald. De vorderingen van agent worden afgewezen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Nietige contractsbepalingen in agentuurovereenkomst, discussie omtrent de provisie, klantvergoeding en recht op beloning van de agent.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Ter discussie staat de vraag of er rechtsgeldig een overeenkomst is gesloten door een handelsagent. De rechter oordeelt dat sprake was van een agentuurovereenkomst en dat de agent vertegenwoordigingsbevoegd was. Nakoming van de overeenkomst is door het tijdsverloop blijvend onmogelijk geworden. De rechter kent de agent een schadevergoeding toe.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Afwikkeling handelsrelatie. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een agentuurovereenkomst. Het wettelijk kader voor agentuur geldt dus niet, geen dringende reden voor opzegging vereist op grond van de agentuurwetgeving.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Principaal beëindigd de agentuurrelatie met haar agent. De agent start een procedure waarin zij onder meer betaling van klantvergoeding en provisie vordert. De kantonrechter past artikel 7:442 BW toe. De kantonrechter bepaalt dat de agent recht heeft op een klantenvergoeding. De vordering ten aanzien van de provisie wordt afgewezen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.