Agentuur. Mededingingsrecht. Aanvankelijk was tussen luchtvaartmaatschappijen en reisbureaus sprake van agentuur. Het door de luchtvaartmaatschappijen geintroduceerde nieuwe verkoopmodel, waarin de klant van het reisbureau als opdrachtgever optreedt en betaalt voor de diensten van het reisbureau, is geen agentuurovereenkomst in de zin van artikel 7:428 lid 1 BW. Tijdens de looptijd van de agentuurovereenkomst is, in strijd met artikel 7:445 lid 2 BW, ten nadele van de agent overeengekomen dat hem geen aanspraak op klantenvergoeding toekomt. Het beroep van de luchtvaartmaatschappijen op artikel 7:902 BW gaat niet op. Geen onzekerheid over de vraag of, na beeindiging van de agentuurovereenkomst, al dan niet een klantenvergoeding verschuldigd was. Daarmee is, mogelijk welbewust, een dwingendrechtelijke bepaling in de nieuwe overeenkomst (tevens vaststellingsovereenkomst) terzijde gezet, hetgeen in strijd is met de openbare orde. Bepaling in de nieuwe overeenkomst nietig voor zover de reisbureaus daarin afstand hebben gedaan van een recht op een klantenvergoeding waarop zij krachtens artikel 7:442 BW mogelijkerwijs recht hebben. Opzegging van de bestaande agentuurovereenkomsten niet in strijd met het Nederlandse of Europese mededingingsrecht. Stelplicht met betrekking tot artikel 6 Mw/101 VWEU en 24 Mw/102 VWEU. Verweer dat er geen strijd is met artikel 6 Mw/101 VWEU omdat sprake is van een economische eenheid is geen bevrijdend verweer.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Opzegging duurovereenkomst met opzegtermijn van twee maanden. Beroep op nietigheid overeenkomst wegens strijd met goede reden verworpen. Geen zwaarwegende grond voor opzegging nodig. In verband met de omstandigheden van het geval, met name de samenhang met agentuur, dient een opzegtermijn van vier maanden gehanteerd te worden. Afwijzing vordering tot nakoming. Gedeeltelijke toewijzing van geldvordering i.v.m. restitutierisico.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Corporate opportunities.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Opzegging samenwerkings(agentuur)overeenkomst; (geen) overeenstemming over wijziging van provisiebepaling;bewijswaardering; deskundigenbericht.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Geen aanspraak op klantenvergoeding. Bij einde agentuurovereenkomst al duidelijk dat principaal bedrijfsactiviteiten stopte.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW? Eisers zijn allen in dienst van werkgever die zich als General Sales Agent heeft bezig gehouden met de verkoop van vrachtruimte in vliegtuigen van Qatar Airways. Quatar Airways heeft de agentuurovereenkomst met werkgever beëindigd om verkoopactiviteiten zelf te gaan uitvoeren. Werknemers vorderen in kort geding tewerkstelling bij Quatar Airways. De kantonrechter wijst de vordering af, aangezien geen sprake is van behoud van identiteit.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Beëindiging samenwerkingsovereenkomst. In geschil is de wijze waarop de rechtsverhouding tussen partijen afgewikkeld dient te worden. In de samenwerkingsovereenkomst zijn geen bepalingen opgenomen over de beëindiging en de gevolgen daarvan. De wijze waarop de rechtsverhouding tussen partijen afgewikkeld moet worden, dient aldus te worden bepaald aan de hand van de toepasselijke wettelijke bepalingen en - bij het ontbreken van een contractuele regeling - hetgeen met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waaronder aard van de overeenkomst, uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Beëindiging duurovereenkomst met wederzijds goedvinden. Concurrentie door ex-werknemer levert in de gegeven omstandigheden heen onrechtmatige daad / "uitspanning" op.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Agentuurovereenkomst. Geen onregelmatige opzegging maar beëindiging in onderling overleg. Klantenvergoeding wordt afgewezen omdat eiser niet aan stelplicht heeft voldaan.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Kort geding. Vorderingen tot nakoming agentuurovereenkomst op straffe van een dwangsom. Een reisagent verwijt reisorganisator dat deze in strijd met de bepalingen van het agentuurcontract de reisagent beperkt in zijn verkoopmogelijkheden. Hoewel geoordeeld wordt dat de schijn van onrechtmatige benadeling is gewekt zijn - op één vordering na - de vorderingen niet toewijsbaar.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.