Internationale aspecten van agentuur

Agentuur bevat vaak internationale aspecten. Juist het feit dat een principaal zelf niet bekend is met de taal en handelsgebruiken van een land waarin hij zijn producten en/of diensten wil distribueren en waarin hij nog geen netwerk heeft, kan een reden zijn om te kiezen voor het werken met één of meerdere lokale agenten. 

Toepasselijk recht en bevoegde rechter 

Rechtskeuze en forumkeuze 

Als de principaal en de agent niet in hetzelfde land zijn gevestigd, dan is het aan te raden om afspraken te maken over het recht dat van toepassing is op de agentuurrelatie (rechtskeuze) en over de rechter die bevoegd is om over een geschil met betrekking tot die agentuurrelatie te oordelen (forumkeuze). Leg die afspraken bij voorkeur ook vast in een schriftelijk agentuurovereenkomst. 

In internationale agentuurrelaties is het op voorhand niet te zeggen of zo’n rechtskeuze en forumkeuze ook stand zullen houden. Dat wil zeggen dat onzeker is of een niet aangewezen rechter zich onbevoegd verklaart en of de rechter ook het gekozen recht toepast. Deze onzekerheid speelt met name als een rechter wordt aangezocht buiten de Europese Unie. Die rechter zal aan de hand van zijn eigen nationale recht oordelen over zijn bevoegdheid en het toe te passen recht. 

Deze onzekerheid over de werking van een rechtskeuze en/of forumkeuze valt niet op voorhand contractueel weg te nemen. Wel kan het raadzaam zijn om een advocaat te raadplegen uit het land waarin de agent is gevestigd, om na te vragen hoe onder het recht van dat land over het forumkeuzebeding en rechtskeuzebeding wordt geoordeeld. 

De forumkeuze en rechtskeuze zijn vanzelfsprekend met name van belang indien er een geschil ontstaat. Indien achteraf blijkt dat de keuze voor Nederlands recht (geheel of gedeeltelijk) opzij wordt geschoven, brengt dat onzekerheid over de rechtspositie van partijen. Indien achteraf blijkt dat de Nederlandse rechter onbevoegd is, kan dat ook nog eens vergaande financiële consequenties hebben. Er zal immers naast de Nederlandse adviseur(s) ook een buitenlandse advocaat ingeschakeld moeten worden en er zijn landen waar procederen ook beduidend duurder is dan in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan het Verenigd Koninkrijk. 

De Nederlandse rechter zal de rechtsgeldigheid van een rechtskeuze beoordelen aan de hand van het Haags vertegenwoordigingsverdrag en zijn bevoegdheid op basis van een forumkeuze op basis van de herschikte EEX-Verordening. 

Geen rechtskeuze 

Als geen rechtskeuze wordt gemaakt, dan zal een Nederlandse rechter op grond van het Haags vertegenwoordigingsverdrag vaststellen dat de agentuurovereenkomst wordt beheerst door het recht van de staat waar de agent gevestigd is ten tijde van het aangaan van de agentuurovereenkomst. Als de agent zijn diensten voornamelijk verricht in het land waar de principaal is gevestigd, dan wordt de agentuurovereenkomst beheerst door het recht van het land van vestiging van de principaal.  

Hoe en op basis van welke regelgeving een buitenlandse rechter zal oordelen over het toepasselijk recht, kan in zijn algemeenheid niet worden gezegd. Dat is afhankelijk van diens nationale recht. 

Rechters van landen die partij zijn bij het Haags Vertegenwoordigingsverdrag zullen het toepasselijk recht aan de hand van dat verdrag vaststellen. Dit zijn naast Nederland alleen Argentinië, Portugal en Frankrijk.  

Rechters van andere EU-lidstaten dan Nederland, Frankrijk en Portugal zullen het toepasselijke recht vaststellen aan de hand van de Rome I-Verordening. Op grond daarvan zal in beginsel het recht van toepassing zijn van het land waar de agent is gevestigd. 

Maak je dus geen rechtskeuze als Nederlandse principaal met een in Europa gevestigde agent, dan is de kans groot dat het recht van het land waar  de agent is gevestigd van toepassing is op de agentuurovereenkomst. 

Geen forumkeuze 

Als geen forumkeuze wordt gemaakt, dan zal een Nederlandse rechter en zullen rechters van andere EU-lidstaten hun bevoegdheid vaststellen op basis van de herschikte EEX-Verordening 

Agentuurrecht in andere EU-lidstaten 

De Nederlandse agentuurwetgeving is een implementatie van de Europese Agentuurrichtlijn. Deze richtlijn is ook in de nationale wetgeving van alle andere landen van de Europese Unie geïmplementeerd. Dat betekent echter niet dat de agentuurwetgeving daardoor in alle Europese landen hetzelfde is. Dat heeft meerdere oorzaken. 

Ten eerste legt een richtlijn slechts een bepaald doel vast dat alle Europese landen moeten bereiken. Die landen mogen zelf de wetgeving vastleggen om dat doel te bereiken. Wetgeving kan dus anders worden ingericht, zolang het maar hetzelfde doel heeft. Daarnaast strekt de Agentuurrichtlijn tot minimumharmonisatie, zodat een land een verdergaande bescherming aan de agent kan toekennen dan volgens de richtlijn minimaal is vereist. Bovendien biedt de Agentuurrichtlijn landen op diverse punten de ruimte om keuzes te maken ten aanzien van de inregeling van hun lokale wetgeving. 

Heb je te maken met de toepasselijkheid van het recht van het land van een andere EU-lidstaat, dan is het dus altijd raadzaam om je bij te laten staan door een jurist of advocaat die kennis heeft van het recht van dat land. 

Hieronder wordt voor een aantal EU-landen een aantal specifieke bepalingen weergegeven die afwijken van de Nederlandse Agentuurregeling. Deze lijst is slechts illustratief en zeker niet volledig. 

België 

  • Onder Belgisch recht mag een postcontractueel non-concurrentiebeding niet worden overeengekomen voor een langere duur dan 6 maanden na het einde van de agentuurovereenkomst. In Nederland is de duur ruimer, namelijk maximaal 2 jaar. 
  • De opzegtermijn is gelijk aan 1 maand tijdens het eerste jaar van het contract. Na het eerste jaar wordt de opzegtermijn met telkens 1 maand verlengd voor elk extra begonnen jaar met een maximum van 6 maanden. Partijen kunnen geen kortere opzegtermijnen overeenkomen. 
  • In de Belgische agentuurwetgeving is neergelegd dat ook sprake is van een agentuurovereenkomst indien de agent alleen een vaste vergoeding ontvangt van de principaal voor de werkzaamheden. Dat is anders naar Nederlands recht. Wordt er alleen een vaste vergoeding betaald aan de agent, dan is er naar Nederlands recht geen sprake van een agentuurovereenkomst, maar van een ‘gewone’ overeenkomst van opdracht.  

Duitsland 

  • Een postcontractueel non-concurrentiebeding is mogelijk (voor maximaal 2 jaar), maar als dat wordt overeengekomen, dan is de principaal verplicht om de agent een redelijke compensatie te betalen voor de duur van het verbod. Hoe hoog dat bedrag moet zijn is niet door de wet bepaald. De hoogte hangt af van de omstandigheden van het geval. Historisch gezien bedraagt de vergoeding voor het concurrentieverbod doorgaans tussen de helft van de jaarlijkse provisie die de handelsagent tijdens het laatste jaar van zijn activiteit verdiende en een volledige jaarlijkse provisie. Mogelijk wordt als gevolg hiervan/hierdoor in Duitsland niet vaak gewerkt met postcontractuele non-concurrentiebedingen bij agentuur. 
  • De wettelijke opzegtermijnen die in acht genomen moeten worden, zijn 1 maand in het 1e jaar, 2 maanden in het 2e jaar, 3 maanden in het 3e tot 5e jaar en 6 maanden na het 5e jaar. Kortere opzegtermijn mogen niet overeengekomen worden. 
  • Onder Duits recht eindigt de agentuurovereenkomst niet in het geval van ongerechtvaardigde vroegtijdige beëindiging. De agentuurovereenkomst duurt voort tot de datum waarop een rechtmatige beëindiging (met inachtneming van de toepasselijke opzegtermijn) mogelijk zou zijn geweest. In de Nederlandse Agentuurregeling is juist expliciet bepaald dat de agentuurovereenkomst wél eindigt door een opzegging zonder inachtneming van een wettelijke of contractueel overeengekomen opzegtermijn. De opzeggende partij wordt dan wel schadeplichtig (behoudens in het geval van beëindiging vanwege een dringende reden). 

Frankrijk 

  • Franse rechtbanken stellen de goodwillvergoeding meestal vast op tweemaal de gemiddelde jaarlijkse bruto commissie. In Nederland is de goodwillvergoeding gemaximeerd op de gemiddelde jaarcommissie.

Heb je een vraag?